Op je bek durven gaan

Enkele weken geleden overkwam me iets naars. Ik heb een half jaar lang een groep projectleiders begeleid bij hun intervisie. Aan het einde van dat traject was er een evaluatie. Tijdens die evaluatie lieten twee deelnemers weten dat ze niet zo tevreden waren over het traject, en over mij als hun begeleider. Terwijl zij gedurende het hele traject geen kritiek hadden geuit. Sterker nog: bij elke sessie was er ruimte voor feedback, en de deelnemers waren over het algemeen tevreden. Maar bij de evaluatie zeiden deze twee deelnemers dat ze van het hele traject niets hadden geleerd. Die kwam hard binnen; wat een lullige afsluiting van een (in mijn ogen) toch ook mooi traject!  

Vandaag had ik zelf een intervisiebijeenkomst voor coaches. Ik besloot om met de billen bloot te gaan en deze casus te bespreken. Want dit voorval bleef me maar bezighouden: wat had ik anders/beter  kunnen doen zodat ook die twee deelnemers tevreden zouden zijn geweest? Wat zat er onder die ontevredenheid en waarom hadden ze daar niets over gezegd? Hadden ze er zelf wel genoeg ingestopt om er ook wat uit te kunnen halen? In hoeverre was ik verantwoordelijk voor hun leerproces?

Door de intervisie werd het mij helder: ik heb al die tijd, tijdens het hele traject met deze groep, heel goed gevoeld dat er iets niet klopte: dat die twee deelnemers wel meededen, maar niet van harte. Dat er steeds een zekere spanning in deze groep hing, en dat de onderhuidse ontevredenheid van deze twee daar aan bijdroeg. Ik heb gedacht dat dat aan de samenstelling van de groep lag, en aan de onbekendheid met elkaar, met mij als hun begeleider, en met de intervisiemethoden. Ik heb dit meerdere malen bespreekbaar proberen te maken maar kreeg geen respons: volgens de deelnemers liep het allemaal prima.

Waar het op neerkomt, is dat ik tijdens dit traject mijn onderbuikgevoel heb genegeerd. Wel gevoeld en gecheckt, maar niet voldoende serieus genomen. Wat ik anders had kunnen doen, is mijn onderbuikgevoel veel eerder bespreken met deze twee deelnemers apart: wat ik hen zie doen en hoor zeggen, en hoe dat niet overeenkomt met de energie die er van hen uitgaat en die ik voel. Ik heb het niet gedaan omdat ik misschien bang was voor de reactie van deze twee superrationele mensen wanneer ik over mijn gevoel zou beginnen. Maar dan was waarschijnlijk eerder hun echte probleem op tafel gekomen: hun frustratie dat ze verplicht naar deze intervisiegroep moesten van hun teamleider, maar dat ze liever een eigen persoonlijke coach zouden hebben gehad. Ze hebben zich niet gehoord en misschien onvoldoende gewaardeerd gevoeld, alsof ze geen eigen coach waard waren. De intervisiebijeenkomsten kostten in hun ogen teveel tijd en leverden hen (met hun kennis en ervaring) te weinig op. Ik ben het daar niet mee eens: ik denk dat intervisie voor iederéén, hoe ervaren en intelligent ook, altijd waardevol is. Maar dan moet je zelf ook alles willen geven. Die onvrede in hún systeem heb ik steeds gevoeld en de andere deelnemers waarschijnlijk ook. De les voor mij: mijn eigen onderbuikgevoel bloedserieus nemen en er áltijd naar handelen.

En dat doet me denken aan het boek dat ik las: ‘Get your Guts’, van Hilde Bolt. Daarin wordt beschreven hoe belangrijk het is om te vertrouwen op je ‘guts’: je innerlijke wijsheid, je intuïtie, je eigen oordelingsvermogen. Stoppen met anderen behagen en het beantwoorden van verwachtingen. Daarbij hoort ook dat je op je bek durft te gaan, dat je durft te veranderen, dat je hulp durft te vragen en dat je de moeilijke weg durft te kiezen. En dat je geniet van het gevoel dat je krijgt als je jezelf aanvaardt als een proces, zonder steeds bezig te zijn met wat je zou moeten worden. Een belangrijke reminder voor mijzelf, en voor iedereen die het net als ik allemaal altijd goed wil doen.